Grassa helpt boer, natuur en klimaat met bioraffinage van gras
Nederland staat vol gras, maar behalve voeren aan koeien doen we er weinig mee. Start-up Grassa gaat daar verandering in brengen. Door gras te raffineren hoeft Nederland minder soja uit gekapt oerwoud te importeren, daalt de stikstof- en de CO2-uitstoot van boerenbedrijven, neemt het mestoverschot af en krijgen koeien makkelijker te verteren veevoer. Met de nieuwe proeffabriek bespaart de melkveehouderij 9,5 megaton CO2.
Olie raffineren om er benzine en andere belangrijke grond- en brandstoffen van te maken, dat kennen we. Maar gras? Toch is dat precies wat Grassa doet. Door gras te persen, te verhitten en te filteren haalt de bioraffinaderij van het Limburgse bedrijf eiwitten, suikers, mineralen en alternatieve meststoffen uit het gras. Het gras dat overblijft, zogeheten ontsloten gras, is duurzamer en gaat terug naar de boer als ruwvoer voor zijn koeien. Dat gras kan de koe makkelijker verteren dan ingekuild gras. Daardoor bevat diens mest 30 procent minder ammoniak en 30 procent minder fosfaat en stoot de koe 10 tot 15 procent minder CO2 in de vorm van methaan uit.
Eiwit uit gras maakt soja-import overbodig
De eiwitten uit het gras vormen een alternatief voor de soja die nu aan varkens en kippen wordt gevoerd en kunnen op termijn – als de wet het in de toekomst toestaat – in plantaardig voedsel voor consumenten verwerkt worden. Dat kan de import van soja verminderen uit gebieden waar de teelt voedselproductie verdringt of door ontbossing en watergebruik lokale ecosystemen aantast. Daarom dicht het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit het bedrijf een belangrijke rol toe in de Nationale Eiwitstrategie. Die is erop gericht om minder afhankelijk te worden van de import van soja. “Wat de koe in de mest stopt, halen wij eruit. Door het proces van Grassa wordt van elke hectare grasland 50 procent meer voedsel afgehaald. Uit een kwart van het grasareaal in Nederland kunnen we voldoende eiwit produceren om aan de totale landelijke vraag naar soja te voldoen,” zegt directeur Rieks Smook van Grassa.
Graspredikant wil boeren overhalen
Gras is er genoeg. Een derde van Nederland bestaat uit grasland, ongeveer een miljoen hectare, becijfert het CBS. Dat is het probleem ook niet. De uitdaging is om boeren zover te krijgen hun gras af te staan aan Grassa, in ruil voor veevoeder waarmee ze aan toekomstige normen kunnen voldoen en een vergoeding voor de gewonnen en verkochte eiwitten. Bovendien daalt de klimaatimpact van de agrarische sector fors, doordat ze meehelpen de soja-import te verminderen. “In plaats van een haagpredikant voel ik me wel eens een graspredikant”, zegt Smook. “Ik voel me een missionaris die boeren ervan moet overtuigen hun gras aan mij te leveren, in plaats van het zelf te maaien, te laten drogen en in te kuilen voor de winter. Ik moet ze ervan overtuigen dat ik er belangrijke elementen uithaal om het gras als veevoer voor hun koeien te verbeteren. In feite maken we duurzaam gras. Dat lijkt simpel, maar hiermee kom je aan hun basisgrondstof voor melk en vlees. Ik ben ervan overtuigd dat we ze kunnen overhalen, maar daar gaat wel een paar jaar overheen.”
Van mobiele trailer naar proeffabriek
Uit proeven met een bioraffinaderij op een mobiele trailer bij boeren in Friesland en Ierland en proeven bij Wageningen Universiteit (WUR) bleek dat de techniek werkt. Uit een haalbaarheidsstudie bleek verder dat de technologie van het raffinageproces theoretisch, economisch en technisch haalbaar is. Hoewel bedenker van de techniek, de Wageningse emeritus hoogleraar plantaardige productieketens Johan Sanders, vond dat raffinage lokaal bij de boer moest plaatsvinden, is Smook daarvan afgestapt. “Gras bestaat voor 85 procent uit water en Sanders vindt dat je niet moet gaan zeulen met water. Maar dan loop je tegen capaciteitsproblemen aan en is raffineren commercieel gezien niet rendabel”, zegt hij. Daarom staat er in het Limburgse Afferden inmiddels een proeffabriek. Kon de trailer 1 ton gras per uur verwerken, de proeffabriek kan 3 ton per uur aan. Grassa wil over vijf tot tien jaar een grote commerciële fabriek bouwen die 32 ton gras per uur kan verwerken, zo’n 10.000 tot 12.000 hectare per jaar. Die zal uit vier productielijnen van 8 ton bestaan. Als die vol in bedrijf is bespaart de agrarische sector jaarlijks 9,5 megaton CO2 in de totale eiwitketen.
Klaar voor nieuwe investeringen
Om die stap te kunnen maken heeft Grassa nieuwe investeerders nodig. Om die te vinden kreeg de start-up hulp en ondersteuning van het Fastlane-programma van Invest-NL. Smook: “Wij bleken voor hun een lastige case omdat we een hele sector willen verduurzamen met duizenden zelfstandige, onafhankelijke ondernemers, die we moeten overtuigen om een aanpassing te maken in hun basisgrondstof.” De vraag was dan ook: hoe komt Grassa door zijn zogeheten Death Valley, de fase waarin de meeste start-ups stranden omdat er nog nauwelijks geld wordt verdiend en er toch investeringen nodig zijn. Invest-NL keek kritisch naar het businessmodel en de benodigde investeringen en zette Grassa op de juiste koers. “We zijn nu klaar voor de volgende fase en kunnen investeerders gaan benaderen om op te schalen”, aldus Smook.
Contact
Mocht jij vragen hebben over deze case, stuur een email naar [email protected].
Liz Duijves
Business Development Manager
Michiel Strijland
Business Development Manager